



Diepteleren
Diepteleren: een nieuw begrip? Helemaal niet!
Door Mathijs van Leeuwen

'Het leren gebeurt met hoofd, hart en handen' - Hendriksen
Op deze website is al veel informatie gegeven over diepteleren. Maar wanneer u, als (toekomstig) leerkracht, op zoek gaat naar boeken over dit begrip, zal u bedrogen uitkomen. Er bestaat namelijk geen boek met de titel: ‘Handleiding voor diepteleren’. Wanneer u enkele boeken over leren in het onderwijs doorneemt, zult u zien dat er vaak verschillende aspecten van diepteleren behandeld worden. 'Het verhaal van het kind', van Hendriksen (2011) is hier een voorbeeld van. Dit boek over ontwikkelingspsychologie beschrijft onder meer de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Hieronder leggen wij verbanden tussen de in het boek beschreven cognitieve ontwikkeling van basisschoolkinderen en diepteleren.
3 tot 6 jaar: zelf vaardigheden verwerven
Wanneer een kind van ongeveer drie tot zes jaar werkelijk geboeid raakt, gaat het volledig op in zijn werk. Er is dan sprake van diepe concentratie en het kind is nauwelijks af te leiden. Als een werkstuk klaar is, is het kind trots op wat het heeft bereikt. Of het nou een bouwwerk is of een tekening, het kind wil dit dan laten zien (Hendriksen, 2013, p.31). Bühler (in Hendriksen, 2011, p.32) stelt dat dit proces van zelf vaardigheden verwerven tot vreugde en trots leidt. Ook bij diepteleren is het zeer belangrijk dat leerlingen zelf vaardigheden gaan opbouwen en tot ontdekkingen komen. Ze leren hierdoor op een eigen manier te redeneren en tot oplossingen te komen. Er wordt op hun eigen intuïtief vermogen ingespeeld. Hiermee wordt bedoeld dat ze zelf kennis op gaan bouwen in plaats van het uit het hoofd leren van een boek (Biggs & Tang, 2007, p.24).
6 tot 9 jaar: kinderen hebben variatie nodig in leeraanbod
Om iets nieuws te beheersen is vaak oefening nodig. Als oefening veel herhalen is, dan is dat in deze periode veel minder interessant voor kinderen. Bij het memoriseren speelt herhaling een grote rol. Een voorbeeld hiervan is het constant herhalen van de tafel van tien totdat dit volledig is ingeslepen. Als leerlingen constant de lesstof aan het herhalen zijn, bevordert dit nog nauwelijks hun cognitieve ontwikkeling. De interesse neemt af en dit vermindert de motivatie om te leren (Hendriksen, 2011, p. 56-57).
Rond de leeftijd van 6 tot 8 jaar is het kind veel meer geïnteresseerd in diversiteit dan in de leeftijd van 3 tot 6 jaar. Het kind moet zelf kunnen kiezen op welke manier het leert. Keuzemogelijkheden en variaties hebben een versterkende invloed op de cognitieve ontwikkeling (Hendriksen, 2011, p.56). Als u dit in verband brengt met diepteleren dan kunt u zeggen dat sommige kinderen meer baat hebben bij een diepe benadering van leren, terwijl andere kinderen beter leren door een oppervlaktebenadering. Het is dus zeer verstandig om de onderwijsactiviteit af te stemmen op het kind.
Voorbeeld: Als bij spelling de –dt niet lukt, is het minder interessant om telkens de leerstof te herhalen. De omgeving moet het kind niet ontmoedigen, maar andere ingangen zoeken om de nieuwe vaardigheid aan te bieden. Elk kind leert op een andere manier. Het ene kind wil herhalen en oefenen, terwijl het andere kind ongeduldig wordt en het eerder opgeeft (Henriksen, 2011, p.57). Voor deze ‘ongeduldige’ kinderen kan een diepe benadering een uitkomst bieden. De leerkracht kan bijvoorbeeld op zoek gaan naar variaties die meer in de buurt van diepteleren komen, zoals samenwerkingsactiviteiten met betrekking tot de spellingsregel.
Volgens Teurlings, Vermeulen en Van Wolput (2006, p. 23) speelt samenwerken een belangrijke rol bij diepgaand leren. Het kan een uitkomst bieden voor leerlingen. Samen leren kan bijzonder effectief kan zijn en kan leiden tot dieper leren. Het is daarom aan te raden om binnen een diepteleren-les de leerlingen te laten samenwerken. De leerresultaten zijn daarbij vaak beter dan bij individueel leren. Leerlingen vertonen leren op een hoger niveau (dit wordt ook wel 'hogere orde leren' genoemd), ontwikkelen vaker nieuwe ideeën en oplossingen en passen het geleerde vaker toe in andere situaties (Teurlings e.a., 2006, p.53).
Ook volgens Hendriksen (2011, p.78) is samenwerken zeer belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Door sociale deelname aan het proces, bouwen kinderen binnen de omgeving van de klas actief kennis op.
Leren moet een uitdaging zijn voor het kind. Het aanbieden alleen is onvoldoende. Het is belangrijk dat de aangeboden leerstof de aandacht heeft van het kind, zodat het leren betekenisvol kan worden. Anders stelt het kind onophoudelijk vragen, maar luistert het niet naar het antwoord (Hendriksen, 2011, p.78). Het kind verwerft de kennis vele malen sneller als het er een betekenis aan kan geven en als die kennis een relatie heeft met datgene wat hem boeit (Henriksen, 2011, p.58). Deze ‘betekenisgerichte leerstijl’ bevat veel elementen die bij diepteleren van belang zijn. Diepteleren gaat meer om begrip, ideeën aan elkaar relateren en ideeën toevoegen om dingen beter te begrijpen en betekenis toe te kennen aan leerstof (Hattie, 2003, p. 9). Diepteleren stimuleert dus het betekenisvol leren van kinderen.
9-12 jaar: leren met het hoofd, hart en handen
Bij een kind van 9 tot 12 jaar ligt de nadruk op de besturingsfuncties in de hersenen. Deze functies sturen denkprocessen aan die van belang zijn voor het plannen van acties en het doelgericht oplossen van een probleem. Het gaat hierbij om voorkennis activeren, reguleren en controleren van de activiteiten (Hendriksen, 2011, p.66). Deze aspecten worden bij ook bij diepteleren veelvuldig gestimuleerd
Wanneer er beroep gedaan wordt op beredeneren, komt het kind verder tot ontwikkeling. Het wil zijn hersens gebruiken en datgene wat het geleerd heeft, kunnen toepassen. Het oplossen van ingewikkelde en complexe vraagstellingen betekent uitdaging voor de kinderen. Het kind ervaart dat het door het beredeneren oplossingen kan vinden voor bepaalde vraagstukken. Het beredeneren geeft het kind een gevoel van autonomie. Niet het oplossen van de som is interessant, maar het feit dat het door de juiste wegen te bewandelen zelfstandig een ontdekking heeft gedaan (Hendriksen, 2011, p.76). Bij diepteleren speelt het zelfstandig redeneren een grote rol. Er wordt op het eigen intuïtief vermogen ingespeeld. Hiermee wordt bedoeld dat kinderen zelf kennis op gaan bouwen in plaats van het uit het hoofd leren van de lesstof (Biggs & Tang, 2007, p.24).
Net als in periode 3 tot 6 jaar is het handelen zeer belangrijk bij de kinderen. Kinderen nemen de leerstof beter op wanneer ze handelend kunnen werken. Als het kind leerervaring opdoet door middel van activiteiten met de handen, komt het tot een hoger denkniveau. Het handelen staat niet op zichzelf, maar is functioneel. Door het handelen kan het bepaalde relaties en verbanden leggen binnen de leerstof. Door bijvoorbeeld het bouwen van een brug van papier, raakt het kind vertrouwd met de principes van de bouwtechniek. Het kind komt tot inzicht hoe een brug gebouwd wordt en waaraan het moet voldoen (Hendriksen, 2011, p.77). Het leren met het hoofd, hart en handen speelt ook bij diepteleren een belangrijke rol. Het is namelijk belangrijk om niet alleen kennis aan te bieden die uit het hoofd geleerd moet worden, maar ook om samenhang te ervaren (Hendriksen, 2011, p.77).
Een aspect wat kinderen rond de leeftijd 9-12 jaar kenmerkt is dat ze ervaring opdoen dat het kennis zelf kan verwerven door eigen inspanning, en niet door alleen maar te luisteren. Dit speelt bij diepteleren ook een grote rol. Als het zelf aan de gang kan gaan met nieuwe materie en zelf de kennis of vaardigheid heeft verworven, leert het eigen gedachten te volgen. Het kind leert zijn redenering te begeleiden en ondersteunen. Uiteindelijk verwerft het inzicht. Het realiseert zich dat het zelf tot nieuwe kennis is gekomen (Hendriksen, 2011, p.77).
U kunt dus concluderen dat veel aspecten vanuit de ontwikkelingspsychologie genoemd worden als kenmerkend voor bepaalde ontwikkelingsfasen, maar ook aspecten zijn die in verband worden gebracht met diepteleren. Het zelf verwerven van vaardigheden, sociaal leren, betekenisvol leren en intuïtief redeneren zijn aspecten die Hendriksen (2011) benoemt in haar boek en een grote invloed spelen op de ontwikkeling van kinderen tijdens de basisschoolperiode. Deze punten komen ook allemaal terug in diepteleren. Meer kenmerken van diepteleren vind je bij ‘Wat is diepteleren?’.
